Financiële Aanmoediging voor Gemeenten om Open Ruimte te Behouden

Als Vlaams parlementslid en voorvechter van een duurzaam en lokaal beleid, ben ik  verheugd om te delen dat de Vlaamse meerderheidspartijen momenteel overwegen om gemeenten die beslissen hun open ruimte vóór 2040 vast te leggen, een financiële aanmoediging te bieden. Dit is een belangrijke ontwikkeling in de huidige discussie over de schaderegeling voor eigenaars van slecht gelegen grond.

De schaderegeling is al langer afgesproken: eigenaars zullen 100% van de marktwaarde vergoed krijgen. Dit is cruciaal om ervoor te zorgen dat de vergoeding eerlijk is, zonder speculanten te belonen. Samen met Wilfried Vandaele (N-VA) en Koen Vandenheuvel (CD&V) heb ik gewerkt aan een voorstel van decreet dat zorgt voor een evenwichtige aanpak.

De verantwoordelijkheid voor het uitkeren van schadevergoeding ligt bij de overheid wanneer een perceel grond een nieuwe bestemming krijgt. Gemeenten die ervoor kiezen om een perceel nog niet om te bestempelen, kunnen wachten tot 2040 om de kosten bij Vlaanderen neer te leggen. We zijn nu aan het onderzoeken of we gemeenten die nu al plannen hebben, eerder kunnen ondersteunen.

Lokaal Beleid en Besluitvorming

Het is essentieel dat gemeenten de regie over hun open ruimte behouden. Beslissingen kunnen niet vanuit Brusselse kantoren genomen worden; dat moet lokaal gebeuren. In een democratisch proces, waarbij gemeenteraadsvergaderingen en openbare onderzoeken betrokken zijn, kunnen we de beste beslissingen nemen voor onze lokale gemeenschappen.

Samenwerking tussen Natuurverenigingen en Boerenbond

Het is opmerkelijk om te zien dat natuurverenigingen en de Boerenbond nu zij aan zij strijden voor open ruimte. Zoals Vanessa Saenen, woordvoerder van de Boerenbond, opmerkt: “We strijden allebei voor open ruimte.” Deze samenwerking is een krachtig signaal dat zowel natuurbehoud als landbouwbelangen hand in hand kunnen gaan.

Het Fonds voor Open Ruimte

Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) heeft al eerder naar het fonds voor open ruimte verwezen als mogelijke financieringsbron voor de bouwshift. Dit fonds bevat momenteel 417 miljoen euro en kan tegen 2040 oplopen tot 2 miljard euro. Er is echter bezorgdheid over de manier waarop dit budget wordt ingezet, zonder duidelijke voorwaarden, en dat vraagt om aandacht.

Voorbeeld uit Limburg

In verschillende Limburgse gemeenten, zoals Pelt, Bilzen en Beringen, kan de jaarlijkse toeslag uit het fonds voor open ruimte tegen 2025 oplopen tot 1 miljoen euro of meer. Burgemeester Lode Ceyssens (CD&V) van Oudsbergen benadrukt dat open ruimte kosten met zich meebrengt, maar gelooft niet dat de bouwshift onbetaalbaar is. Hij stelt dat als we zuinig omgaan met onze open ruimte, het ons niets zal kosten.

Aan de andere kant zien we in Gingelom, waar de vraag naar verkavelingen toeneemt. Burgemeester Patrick Lismont (Vooruit) legt de aantrekkelijkheid van hun gemeente uit, gelegen nabij de E40 en het treinstation van Landen. Hun competitieve prijzen ten opzichte van Leuven en Tienen, samen met voldoende open ruimte, maken het aantrekkelijk voor nieuwbouw.

Conclusie

De discussie over open ruimte en de bouwshift blijft een cruciaal onderwerp in de Vlaamse politiek. Het is belangrijk dat we een beleid blijven ontwikkelen dat zowel de belangen van onze inwoners beschermt als onze open ruimte behoudt. Als volksvertegenwoordiger blijf ik me inzetten voor een duurzame toekomst voor onze gemeenten en de natuur. Het behoud van open ruimte is niet alleen een kwestie van lokale identiteit, maar ook van een gezonde en leefbare omgeving voor toekomstige generaties.

Dit blogbericht is gebaseerd op een artikel dat verscheen in Het Belang van Limburg: https://www.hbvl.be/cnt/dmf20210329_97794308